Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het uitbrengen der [47]paarden was hetgeen Salomo uit Egypte had; en aangaande het [48]linnen garen, de [49]kooplieden des konings namen het [50]linnen garen voor [51]den prijs. 47. Egypte was zeer rijk aan schone paarden, fijn vlas en linnen, byssus genaamd, welke van de naburige landen zeer getrokken werden, doch mochten niet dan met betaling van den gezetten tol uitgelaten worden. Farao nu heeft aan Salomo, die zijn dochter getrouwd had, het recht van den tol overgezet, die denzelven door zijn kooplieden of pachters heeft vergaderd, en daarvan groot profijt ontvangen. 48. Zie Gen.41:42. 49. Versta, de tollenaars, of pachters van de tollen. 50. Mitsgaders de paarden. 51. Dat is, voor een zekeren gezetten prijs.